Het Nederlandse honkbal staat internationaal zeer goed aangeschreven, maar kan volgens de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond (KNBSB) naar een nog hoger niveau. Omdat de kwaliteit van de pitcher van cruciaal belang is voor de performance van het hele team is het doel van dit project jonge pitchers fysiek en technisch zodanig te begeleiden dat de top vergelijkbare werpsnelheden als die van Amerikaanse leeftijdsgenoten gaat halen. Daartoe moeten ze sterk genoeg worden, de juiste techniek aanleren en blessurevrij blijven, wat weer de juiste techniek vereist. Het verwerven van deze techniek is een proces van jaren dat in de trainingspraktijk ondersteund wordt door kracht- en mobiliteitstrainingen. Al deze trainingen worden vooral uitgevoerd op basis van ervaring en intuïtie: veel achtergrondkennis ontbreekt. Door te werken aan drie factoren moet het pitchingniveau in Nederland omhoog:

  1. de screening van jeugdselectiespelers: het meten van de fysieke ontwikkeling en de veranderingen in kracht en techniek, in combinatie met de ontwikkeling van de werptechniek. Hierbij wordt vooral gekeken naar de ontwikkeling van de werpschouder en de kans op schouderblessures;
  2. Het bouwen van een trainingssysteem waarbij “near real-time” uitgerekend kan worden welke spieren een werper gebruikt, hoeveel die belast worden en wat het resultaat van de worp was. Hiermee kan getraind worden op het vermijden van schadelijke technieken en het bereiken van de maximale werpsnelheid;
  3. het vergelijken van het effect van nieuwe manieren van leren met de nu gebruikelijke trainingsmethoden. Verwacht wordt dat de resultaten ook gebruikt kunnen worden bij andere bovenhandse sporten.

 

project FASTBALL

Dutch baseball is internationally highly regarded, but according to the Royal Dutch Baseball and Softball Association (KNBSB) it is possible to reach an even higher level. Because the quality of the pitcher is critical to the performance of the whole team, the goal of this project is guidance of young pitchers to physical and technical top speeds comparable with American peers. Therefore they should be strong enough to learn the proper technique and remain injury free, which in turn requires the right technique. The acquisition of this technique is a process of years supported in practice by strength training and mobility training. All these courses are mainly carried out based on experience and intuition: a lot of background knowledge is lacking. By working on three factors the pitching level in the Netherlands needs to be raised:

  1. the screening of youth selection players: the measurement of the physical development and the changes in strength and technique, in combination with the development of the throwing technique. Its main focus is on the development of the ejection shoulder and the likelihood of shoulder injuries;
  2. building a training system where “near real time” can be calculated which muscles are used by a pitcher, how to be responsible and what was the outcome of the throw will be. This can be trained in the avoidance of damaging techniques and the achievement of the maximum speed;
  3. the comparison of the effect of new ways of learning with the now conventional training methods. It is expected that the results can also be used in other overhand-sports.