Naar aanleiding van het onderzoek met Rick van den Hurk plaatste de KNBSB het volgende artikel op de website. Ook op onze website het hele artikel, of via deze link.

 

In Amerika en Japan zijn tal van specialisten die beweren over de ideale trainingsmethode te beschikken om een top-pitcher te worden. Die beweringen zijn gestoeld op ervaringskennis en vooralsnog niet op wetenschappelijke evidentie. Om die reden raadde CharlesUrbanus van het CTO Amsterdam de technische staf van de KNBSB aan samen te gaan werken met wetenschappelijke onderzoekers. Dit leidde tot het ‘project FASTBALL’ (zie www.pitchscience.nl), dat gehonoreerd werd met een subsidie van de stichting NWO, de grootste financier van wetenschappelijke onderzoek in Nederland. Het project richt zo op de vraag hoe jonge getalenteerde pitchers zo hard mogelijk kunnen leren gooien zonder geblesseerd te raken. Onderzoekers van de afdeling Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit en de faculteit 3ME van de TU Delft werken op dit moment nauw samen met de honkbalacademies, onder leiding van Martijn Nijhoff, om tot een antwoord op deze vraag te komen.

De eerste stap van het project bestond uit het in kaart brengen welke blessures onder welke condities optreden tijdens de groeifase van jonge pitchers, die bekend staat als een uiterst blessuregevoelige periode. Om hier inzicht in te krijgen werden bij alle pitchers van de honkbalacademies twee keer per jaar diverse tests in drie opeenvolgende seizoenen. Dit gebeurde in samenwerking met Medicort, de vaste fysiotherapeuten van het nationale team, en Michael Davidson van Manualfysion, die jarenlang als fysiotherapeut verbonden is geweest aan de Diamonds en Pirates Amsterdam. Daarnaast hielden de pitchers in een dagboekje bij hoeveel ze trainden, rusten en sliepen. Bij bijna de helft van hen bleek trad in het eerste jaar een grote of kleine blessure op, waarvan de meerderheid (circa 70%) aan de schouders of de elleboog. Op dit moment worden alle verzamelde gegevens geanalyseerd door Femke van Dis, fysiotherapeut en onderzoeker, om na te gaan waarom deze blessures bij bepaalde spelers ontstaan, maar bij andere niet. Hierdoor kan inzicht worden gekregen in de factoren die ten grondslag liggen aan het ontstaan van blessures.

De verzamelde gegevens dragen niet allen bij aan het identificeren van risicofactoren voor het optreden van blessures, maar ook van prestatiebepalende factoren, hetgeen nuttig is voor het spotten van talent. Zo is reeds gebleken dat een zeer flexibele arm niet leidt tot een hogere werpsnelheid, terwijl het hebben van relatief lange armen juist wel tot voordeel strekt. De volgende stap in het onderzoek is om te kijken hoe deze karakteristieken van invloed zijn met de werptechniek.

Xavier Gasparutto heeft samen met studenten van de TU Delft van alle jeugdspelers die onder leiding van Robin van Dornspeek en Martijn Nijhoff bij jong oranje trainen, 3D-opnames van de werpactie gemaakt. Hiervan is een voorbeeld terug te vinden op onze website pitchscience.nl. Afgelopen maand zijn ook 3D-opnames van de werpactie van Rick van den Hurk gemaakt en later in het jaar hopen we hetzelfde te kunnen doen bij andere pitchers van het A-team. Voor Rick was dit een uitgelezen mogelijkheid om zijn werpbeweging onder de loep te (laten) nemen, die hij graag nog benutte voordat hij weer vertrok naar Fukuoka, Japan. Met de verzamelde gegevens kan hij samen met zijn trainer Paul Venner zijn trainingsschema aanscherpen. Voor ons kwamen de metingen ook goed van pas, omdat deze ons in staat stelde de werpacties van de Nederlandse jeugdtalenten te vergelijken met die van een pitcher uit de absolute top. Dat de NOS langs kwam voor een interview was daarbij een mooie bonus. In de eerste resultaten die we uit deze 3d modellen hebben gehaald vonden we bijvoorbeeld dat een meer gebogen arm, tijdens de voetplaatsing, wel de krachten op de elleboog verhoogt, en dus het risico op een ‘tommy-john’, maar niet de balsnelheid verhoogt. Met gegevens van spelers van het A-team hopen we dit jaar deze bevindingen te bevestigen en misschien nog meer te vinden. Zo hebben we ook gevonden dat spelers die hun voorste been meer gestrekt hebben tijdens het loslaten van de bal, harder gooiden dan spelers met een meer gebogen been. Meer resultaten moeten echter nog helpen om te verklaren waarom dat zo is.

De 3D-opnames worden gebruikt om de modellen voor de schouder- en elleboogbeweging te optimaliseren waarvan in het onderzoek gebruik wordt gemaakt. Daar willen we het echter niet bij laten! De resultaten van het onderzoek proberen we direct in de praktijk toe te passen. Hiervoor werkt Erik van der Graaff, promovendus bij de afdeling Bewegingswetenschappen, nauw samen met de coaches van jong oranje. Vorig jaar hebben wij, samen met jong oranje, en de coaches van het Vlaamse, Italiaanse en Regensburg team een vernieuwd trainingsprogramma voor de jeugdpitchers opgesteld. In dit onderzoek stond de vraag centraal hoe de eerder beschreven ideale werptechniek zo efficiënt mogelijk kunt aanleren. Immers, hiervoor is maar een beperkt aantal jaren met een beperkte tijd voor training beschikbaar. Deze samenwerking heeft geleid tot een compleet ‘play book’ aan oefeningen en instructies, dat noch dit jaar alle verenigingen kan worden uitgestuurd. Ten behoeve van het leeronderzoek wordt ook een technisch feedbacksysteem gemaakt. Voorbeelden van minder nauwkeurige feedbacksystemen zijn de ‘Zepp swing’ of de ‘pitching sleeve’. Het door ons ontwikkelde systeem richt zich op de heup- en rompdraaing met als doel tot energieoverdracht van de benen naar de armen te optimaliseren. Dit technische uitvoering hiervan hebben we in eerste instantie getest met de spelers van de academies en zal in de volgende fase ook op de trainingen van jong oranje gebruikt worden. Deze vorm van feedback  is natuurlijk ook heel geschikt voor senioren die nog het uiterste uit hun techniek willen halen.

Een verheugende ontwikkeling is dat de honkbaljeugd komend jaar full time gaat trainen bij het CTO Amsterdam. Dit stelt ons als onderzoekers in staat al beter de voortgang van de jeugd te volgen om zo steeds sneller, maar blessurevrij, te leren pitchen!